Vakparkeren
Vakparkeren – Bijzondere verrichting – Rijexamen
Vakparkeren is één van de bijzondere verrichting die je bij het afleggen van het praktijkexamen B (personenauto) uit zal moeten kunnen voeren. In dit artikel aandacht voor de wijze van handelen tijdens de uitvoering van deze bijzondere verrichting en het vereiste kijkgedrag hierbij.
Bijzondere verrichting / bijzondere manoeuvre
Algemeen aandachtspunt is dat je al het overige verkeer voor moet laten gaan voordat je een bijzondere verrichting of bijzondere manoeuvre uitvoert. Ook moet de verrichting vlot en veilig uitgevoerd kunnen worden.
Bij -de bijzondere verrichting- vakparkeren stuur je de auto achteruit in een parkeervak. De oefening wordt stapvoets, met slippende koppeling uitgevoerd. Stuur niet ‘droog’, maar pas als de auto in beweging is. Dit is enerzijds beter voor de stuurinrichting van de auto (minder slijtage) en anderzijds zie en voel je wat jij met de auto doet.
VAKPARKEREN
–
Kijkgedrag
- Houd allereerst in gedachte, dat je tijdens de gehele oefening al het overige verkeer (dus ook voetgangers) voor moet laten gaan
- Bij aan komen rijden en stoppen: vóór en tijdens het remmen in binnen- en buitenspiegel met oog op achterop komend verkeer. Zorg dat je duidelijk bent en geef -indien nodig- een signaal met remlicht, knipperlicht of alarmlichten
- Vóór aanvang van de oefening ‘rondom’ . Dit betekent: binnenspiegel, vóór de auto, buitenspiegel(s), over de schouder(s) en achter de auto
- Vóórdat je de achteruitversnelling inschakelt kijk je in de binnenspiegel. Bij aankomend verkeer achter de auto wacht je nog even met inschakelen. Bij inschakelen gaan je witte achteruitrijdlampen branden en dit kan tot schrikreacties leiden van achteropkomend verkeer, omdat ze zouden kunnen vermoeden dat je direct gaat rijden.
- Tijdens de oefening meerdere keren ‘rondom’ kijken, vooral bij stuurbewegingen (de neus van de auto zwaait uit – tegenliggers!). Je kijkt dan de kant, tegenovergesteld aan de stuurbeweging op. Dus: rechts insturen = links kijken.
- Bij het insturen in het vak weer ‘rondom’, maar vooral ook achter de auto. Er bevinden zich mogelijk winkelende mensen, spelende kinderen etc. achter de auto
- Bij het wegrijden, goed voor de auto en links (eerste gevaar) en rechts kijken.
- Na het wegrijden na-controle in je spiegels; je bevindt je tenslotte weer in een nieuwe verkeerssituatie.
Bron: http://www.autorij-instructie.nl